Kinderen staan open voor de verwondering en voor het bijzondere. We kunnen meer levensvreugde  bereiken als we meer door de ogen van kinderen zouden kijken. En we doen ze tekort, wanneer we dat niet doen.

Kijkend naar de boomgaard met kale fruitbomen die naast de worteltuin ligt, gaan mijn gedachten jaren terug naar een boomgaard aan de andere kant van de IJssel. Daar heb ik op een mooie ochtend met een aantal anderen een groep schoolkinderen wegwijs mogen maken in de wereld van het hoogstamfruit. Ze gingen appelsap persen, beestjes in de boomgaard zoeken en ik mocht ze wat vertellen over de bomen. Over hoe je het verschil tussen appel- en perenbomen kunt zien, zonder dat er fruit hangt. Over hoe je ze snoeit. En we gingen samen de sapstroom van een boom voelen. Onder de bast stromen gigantische hoeveelheden water heen en weer en als je je handen op de boom legt en je concentreert kun je die stromen voelen.

Daar stonden we, een clubje kinderen en ik, samen rondom een boom. Alle handen waren rond de stam geplakt en nadat het even heel stil was, liet de één na de ander blij weten dat ze het inderdaad konden voelen. Ze wisten zelfs welke kant het water onder hun handen opging. De twee begeleidende moeders keken verbaasd naar de kinderen. Dat kon toch niet? Wacht maar, ze zouden zelf ook even voelen. En tja, die voelden niets. De kids konden hen niet overtuigen en je zag dat de magie van het zo dichtbij die boom zijn dat je voelt wat binnenin gebeurt, snel verdween.

Toen besefte ik hoeveel dichter kinderen bij de natuur staan. Hoe ze open staan voor de verwondering en voor het bijzondere. Hoe we meer levensvreugde kunnen bereiken als we meer door de ogen van kinderen zouden kijken. Maar vooral: hoezeer we kinderen tekort doen, wanneer we dat niet doen. De natuur inspireert en zet aan tot ontmoeting op een dieper niveau, wanneer we die natuur willen zien door kinderogen.